We leren in onze maatschappij over het algemeen om ‘open vragen’ te stellen. Heel goed, als we op zoek zijn naar informatie, bijvoorbeeld over hoe iets kan of moet. Toch slaan we dan soms onverhoeds een fundamentele stap over. In open vragen zit namelijk een gesloten vraag verborgen, die soms eerst moet worden gesteld. Zonder die gesloten vraag op te sporen en aan jezelf te stellen, bevat je open vraag met pech een vooronderstelling die jou als nietsvermoedende vragensteller laat timmeren aan de verkeerde weg. Vóór ‘hoe moet ik?’ hoort het misschien meer spannende ‘moet ik?’ en vóór ‘hoe zal ik?’ (of: ‘wat zal ik?) komt misschien eerst ‘zal ik?’ Je voelt het al aankomen: aan de slag gaan met een verborgen vraag, vraagt een pas op de plaats, om jezelf eens even diep in de ogen – of diep in je hart te kijken.
Even stilstaan. Dat vraagt moed. Voor je het weet, beland je immers bij andere gesloten vragen, zoals ‘Mag ik?’ Of: Wil ik? Je moet maar durven. Voor je het weet, ontdek je dan immers dat je iets nog niet zeker weet! Misschien ben je dan wel precies waar je moet zijn. Zeker als tijdens dat niet-weten, iemand geduldig en vriendelijk naar je kijkt, en met je wacht. Waarop? Op het moment dat jij – met wat aanmoediging om hardop naar woorden te zoeken – jezelf versteld laat staan met de ontdekking van jouw ware, verborgen vraag.