– ‘Mag je ook bij jou biechten?’
Hij keek er een beetje ondeugend bij. Ik schoot in de lach, want ik begreep direct dat het religieuze met het filosofische samenbrengen iets spannends kan zijn – en voor sommigen wellicht een soort van ‘stout’ of ronduit ongepast is; het één kijkt doorgaans niet zonder terughoudendheid of zelfs argwaan naar het ander.
– ‘Jij hebt de vrijheid een onderwerp in te brengen dat je raakt. Dat mag ook ‘biechten’ zijn. Een goede vraag is wel, wat je vervolgens van het gesprek verwacht.’
– ‘Geen vergeving of verzoening natuurlijk, dat begrijp ik.’
– Op zich is dat nog wel een interessante vraag, natuurlijk, die wat denkwerk verdient. ‘Kan biechten bij een filosoof tot vergeving of verzoening leiden?’
– ‘Hm. Dat vind ik een erg mooie vraag eerlijk gezegd.’
– ‘Natuurlijk vraagt dat wel om vóórdenkwerk. Over wat biechten is. Wat vergeving, en wat verzoening is.’
– ‘Zouden we aan een gesprek of vijf genoeg hebben?’
– ‘We zouden daarin heel wat kunnen verhelderen, denk ik. Al biecht ik direct op, dat ik dat natuurlijk niet zeker weet.‘
Nu schieten we beiden in de lach.