Het doel van het filosofisch gesprek is om jou aan het vragen te krijgen. Filosoferen is ‘op zoek gaan naar het niet-weten’. Dat vraagt van jou een flinke frustratietolerantie. Over het muurtje klimmen van wat je weet, is niet gemakkelijk. Nadat je je kwestie uit de doeken hebt gedaan, duiken we samen het doolhof van je gedachten in.
Jij gaat op onderzoek uit en ik ga met je mee. Zodra je denkt dat je een doodlopende weg in bent geslagen, vraag ik je naar wat er wringt. De kans is groot dat je dat niet goed weet, maar in antwoord op de vraag ‘Wat weet je dan niet?’ gloort er soms alsnog licht aan de horizon.
Het is een opluchting om plots te pakken te krijgen waar de schoen wringt, om opeens helder te krijgen wat je niet goed kunt verwoorden of duiden. Mijn laatste vraag is meestal: ‘Kun je daar een vraag van maken?’ Een vraag is een volledige zin met een vraagteken. Het klinkt zo eenvoudig, maar wie al eens op zoek is gegaan naar een eigen verborgen vraag, weet beter. Wijzer worden is hard werken. De verborgen vraag is als een schat, als een triomf soms zelfs. Het is de weg uit het doolhof van je eerdere gedachten. Misschien voelt het dáárom daadwerkelijk wat vrijer en lichter, als je er (weer) uit bent.